Otto van Rees

(Freiburg 1884-1957 Utrecht)

Over Otto van Rees

Otto van Rees groeide op in een intellectueel milieu. Zijn vader Jacob van Rees, hoogleraar histologie aan de Universiteit van Amsterdam, was maatschappelijk zeer geëngageerd. Hij stichtte in 1899 in Blaricum de Idealistische Kolonie van de Internationale Broederschap. Deze kolonie en het ouderlijk huis van Otto van Rees vormden een ontmoetingsplaats voor vrijdenkers, filosofen en kunstenaars. Tussen deze kolonie en die van de vegetaristen in het Zwitserse Ascona bestonden persoonlijke relaties. Otto zou later meerdere malen in Ascona verblijven.

Otto van Rees kreeg zijn eerste schilderlessen van Jan Toorop en Herman Heijenbrock. Op 17-jarige leeftijd leerde hij Cathérine Dutilh kennen; zij kwam uit een Rotterdamse koopmansfamilie en had een artistieke opleiding doorlopen in Brussel en was naar Laren gekomen door haar belangstelling voor de idealen van de Kolonie van vader Van Rees. In 1902 gingen Otto en Cathérine (roepnaam Adya) samenwonen in een koloniehut in Blaricum.

Op advies van Toorop vertrok Van Rees in 1904 naar Parijs. Hier vond hij onderdak in het ateliercomplex Bateau Lavoir, waar hij Picasso en Braque leerde kennen. Ook raakten Otto en Adya in Parijs bevriend met Kees van Dongen en zijn gezin. Hij verkeerde hier in kringen van de internationale modernisten en werkte hij samen met avant-gardisten als Jean Arp en Braque.

Rond 1910 wordt in de abstracte stylering van zijn schilderijen de invloed van het Franse kubisme zichtbaar.

Vanaf 1915 verbleef het gezin Van Rees met grote regelmaat in Ascona, toen een favoriete ontmoetingsplaats voor Europese vrijdenkers. Ze woonden afwisselend in Parijs en Ascona.
Halverwege de jaren dertig bracht Otto steeds meer tijd door in Nederland. Hij kreeg de beschikking over een atelier in Utrecht; hij deelde die ruimte met andere kunstenaars zoals Gerrit Rietveld. In deze periode richtte Van Rees zich vooral op het schilderen van portretten, stillevens en religieuze voorstellingen. Hij verzorgde o.a. een wanddecoratie in de Amsterdamse Obrechtkerk.

In 1957 overleed Otto van Rees als gevolg van een verkeersongeluk. Adya overleed in 1959.
Niet alleen door zijn werk waarin veel plaats was voor experimenten, maar ook als tussenpersoon speelde hij een belangrijke rol in de Nederlandse kunst. Zijn artistieke netwerk was omvangrijk met name in in de periode waarin de Europese avant-garde nieuwe wegen insloeg. Door zijn persoonlijke contacten kon men in Nederland kennis nemen van deze nieuwe ontwikkelingen.